Mijn club….

Mensen vragen wel eens: “waar is dat fanatisme begonnen?”. Wat is er vroeger gebeurd dat je nu zo gek bent op jouw club? Ik kan mij nog goed herinneren, dat mijn vader trambestuurder op lijn 9 was. Iedere Amsterdammer wist waar lijn 9 zijn eindpunt (of beginpunt, ligt eraan waar je vandaan kwam) had liggen. Het eindpunt lag op de Middenmeer, Watergraafsmeer. Daar zat ik op schoot bij mijn vader. Ik vond het prachtig. Ik mocht toen aan het stuurwiel (die hadden de trams toen nog) draaien als kleine jongen. Fantastisch vond ik dat. Maar helemaal geweldig was dan, dat ik daarna met de trambestuurders mee mocht naar binnen. In de tempel, die De Meer heette.
Daar waar je je kon vergapen aan Sjaak Swart, Johan Neeskens, Ruud Krol, John Rep en uiteraard de allergrootste, El Salvador! Johan Cruijff. Toen ik met mijn vader mee ging, waren er nieuwe helden opgestaan. Ajax was toen niet meer zo goed als weleer. De gouden tijden waren allang voorbij en Ajax moest weer overnieuw beginnen. Althans zo voelde dat. Supporter was ik toen nog niet, dat kwam later pas. Maar de sfeer, de entourage, het fantastische grasveld (Ja, Fc Utrecht, daar kunnen jullie wat van leren) en de spelers in dat fantastische shirt.

Toen ik daar als kleine jongen rondliep, wist ik dat ik verkocht was. Dit was mijn club, mijn ideaal! Hand in hand met mijn vader daalde ik de tribunes af. Toen was kunststof uit den boze. Nee, je zat gewoon op houten bankjes. Maar wat gaf het! Ik was in het stadion en vergaapte mij aan Ray Clarke, aan de jonge Denen Lerby en Arnesen, Schoenaker, Ling en vooral aan kleine Simon. Simon was vaak niet te houden. De publiekslieveling in De Meer, net als de knotsgekke La Ling. Daar zat je dan te kijken naar de spelers, onderwijl alle geluiden in je opnemend. Ik zat daar toch maar als kleine jongen, terwijl de kinderen in de klas jaloers op mij waren.
Na de begin jaren 80 ging ik samen met mijn broertje. Inmiddels waren we allebei helemaal gek van Ajax. Op straat (toen hadden we nog geen playstation, DS of X-box) speelde we de wedstrijden altijd na. Ik weet nog dat ik een keer Edwin Bakker was. Knap als je weet wie dat is. Al durf ik te zweren, dat mijn Groningse vriend weet wie dat is. Edwin Bakker had net als debutant (in die tijd was het traditie dat een debutant altijd scoorde) gescoord. En op straat was ik dan gewoon Edwin Bakker. Ik scoorde en juichte net als Bakker. Terwijl ik de week erop Rob Rijnink was. Zo was ik iedere week iemand anders. Inmiddels zat ik ook op een voetbalclub, waar ik De spits was. Als kleine jongen droomde je maar van één ding, dat je later in De Meer zou komen te spelen. Samen met mijn broertje hadden we de afspraak dat ik spits was en dat hij de voorzetten zou geven. Urenlang speelde we op straat, vaak met een hele grote groep en anders waren we gewoon met z’n tweeën. Maar altijd waren we Ajax! Want voor een andere club wilde je en kon je niet zijn.

Inmiddels hebben we kinderen en zijn we ouder geworden. De knieën zijn (veel) minder geworden, waardoor het voetbal ook lastig wordt. Maar één ding is gebleven, namelijk de liefde voor de club. Thuis is mijn vrouw voor Feyenoord. Ik zeg altijd maar, fouten maakt iedereen. Maar mijn voetballiefde komt en zal altijd uit Amsterdam komen. Amsterdam, de stad waarin Ajax groot is geworden. De succesvolste club van Nederland, de meest aansprekende club van Nederland en de club die de beste spelers heeft voortgebracht. Zoveel successen de laatste tientallen jaren, waarin wij ons hebben mogen vergapen aan topspelers. Van Basten, Olsen, Rijkaard, Bergkamp, Huntelaar, Zlatan, Van de Vaart, Sneijder, Suarez en vele, vele, vele anderen.

Mijn zoon heeft nu mijn rol langzaam overgenomen. Als ik ’s ochtends wakker word en ik luister heel stiekem aan de deur. Dan hoor ik de geluiden van Fox Sport en weet ik dat hij voetbal aan het kijken is. Mijn vrouw zegt wel eens, dat het eng (en niet normaal) is dat hij zoveel al weet. Namen kent hij, maar hij maakt ook de zin van de commentaren (van wedstrijden) af die weken geleden gespeeld zijn. Ajax is zijn club. Hij heeft zelfs een seizoenkaart in de Arena. Als hij dan zo naast me zit en mijn broer zit aan de andere kant, dan denk ik vaak dat de tijd niet stil heeft gestaan. Veertig jaar geleden zat ik in De Meer met mijn vader. Als klein jongetje sprong ik op en schold mee met (het nog steeds) kritische publiek wat Ajax rijk is. Als ik tegenwoordig naast mij kijk, zie ik mijn evenbeeld naast mij zitten. De tijd heeft wat dat betreft niet stil gestaan, op één ding na: de beleving die wij hebben als echte supporters van de club. Mijn club….. Ajax Amsterdam!!



2 antwoorden op “Mijn club….”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.